‘Iedere maand deel ik een blog in de nieuwsbrief. Ik schrijf over mijn belevenissen als skileraar in zowel Oostenrijk als Den Haag. Ook bespreek ik onderwerpen die mij en andere wintersporters bezighouden. Deze maand ga ik in op een actueel onderwerp: de omgevingsimpact van wintersport.‘
Bouke de Loos
Skileraar
Skiën versus omgevingsimpact: gevoel versus ratio
Oei, wat ben ik toch hypocriet. De laatste jaren is het klimaat vaak onderwerp van discussie. De opwarming van de aarde is op steeds meer plekken zichtbaar. Ik wil er heel veel voor doen om de opwarming en de neveneffecten te stoppen, maar het skiën in de bergen opgeven zou ik niet willen. En toch ligt mijn gevoel en geweten vaak met elkaar overhoop. Als ik eerlijk ben is het sommetje heel simpel.
Allereerst de reis naar de bergen. Het overgrote deel van de toeristen pakt de auto naar het skiresort. Auto’s worden zuiniger, maar de hoeveelheid CO2 uitstoot blijft enorm. Daarnaast draaien de skiliften een heel seizoen en worden er jaarlijks nog liften bijgebouwd.


“Als ik eerlijk ben, is het sommetje heel simpel.”
Skigebieden willen graag een zo lang mogelijk seizoen draaien. Het maken van kunstsneeuw is daarvoor een ‘must’ geworden. Informatie over het maken van kunstsneeuw is schaars. Het zijn de geheimen van de skigebieden. Over het algemeen verbruikt een sneeuwkanon 10 liter water per seconde. Beeld je in dat je iedere seconde 10 flessen water van een liter leeggooit. Het resultaat zijn witte strepen door een groen landschap aan het begin en einde van het seizoen. De geproduceerde sneeuw heeft een hogere dichtheid van natuurlijke sneeuw. Als deze sneeuw smelt is er, tijdelijk, meer smeltwater met als gevolg meer erosie. Daarnaast is er een netwerk van pijpleidingen en de aanleg van waterreservoirs nodig. De gebieden kunnen veelal niet zelfvoorzienend zijn wat betreft watervoorraad. Een cocktail van water uit de direct en indirecte omgeving wordt vervolgens gebruikt om sneeuw te maken. Echter bevat het water uit een ander gebied andere mineralen. Daardoor wordt het fragiele ecosysteem in de bergen verder aangetast.
Iedere dag/ nacht worden de pistes onderhouden door middel van zwaar materieel. De gecomprimeerde sneeuw op de pistes isoleert veel minder goed dan ongecomprimeerde sneeuw. Hierdoor ontstaan er enorme temperatuurswisselingen in de onderliggende bodem. En in het geval van een dunne sneeuwlaag wordt begroeiing door skiërs en pistebully’s direct aangetast. Hierdoor kunnen bloemen later gaan bloeien en ontstaat er een armere biodiversiteit.
“Informatie over het maken van kunstsneeuw is schaars. Het zijn de geheimen van de skigebieden.”
Bovenstaande aspecten hebben een direct effect op flora en fauna. Waar de ene plant veel sneeuw nodig heeft groeit de ander enkel op winderige sneeuwarme richels. Dieren krijgen te maken met verlies en versnippering van hun leefomgeving.
Al deze ontwikkelingen dragen bij aan de klimaatverandering en daardoor komt de sneeuwgrens steeds hoger te liggen. De OESO heeft het effect van een temperatuurstijging van 2 graden (waar de wereld op af stevent) ertoe leidt dat 87 procent van alle pistes niet meer ‘sneeuwzeker’ is (30 centimeter sneeuw op tenminste honderd dagen per jaar). Dit soort prognoses en feiten zorgen dat mijn gevoel en ratio met elkaar botsen. Het is overduidelijk dat de wintersport zoals we die nu kennen een enorm effect heeft op de omgeving. Het zou hypocriet zijn als ik ga roepen dat we moeten stoppen aangezien ik zoveel plezier aan de bergen beleef. Laten we koesteren wat er op dit moment is. Een klein gebied, zoals de Sonnenkopf in Oostenrijk, krijgt van mij steeds meer waardering. Zij hebben als uitgangspunt dat je kan komen skiën als er voldoende natuurlijke sneeuw ligt. Daar zijn geen sneeuwkanonnen.
Een vraag die vaak in me opkomt en waar ik over nadenk: waarom moet alles steeds groter, sneller en beter? Zijn de skigebieden niet goed zoals ze zijn? Goed is toch goed.