‘Iedere maand deel ik een blog in de nieuwsbrief. Ik schrijf over mijn belevenissen als skileraar in zowel Oostenrijk als Den Haag. Ook bespreek ik onderwerpen die mij en andere wintersporters bezighouden. Deze maand deel ik hoe wij als Nederlanders altijd gemakkelijk te herkennen zijn voor Oostenrijkers.’
Bouke de Loos
Skileraar
Waaraan Oostenrijkers de Nederlanders altijd herkennen
Herkenbaar
Na één van mijn lessen in Oostenrijk drink ik nog een drankje met één van mijn cursisten. Op het moment dat ik van plan ben richting huis te gaan tikt een Oostenrijkse man me aan. ‘Waar kom je vandaan?’, vraagt hij. Hij lacht nadat ik zijn vraag beantwoord heb. ‘Hoe kunnen Nederlanders nou skiles geven’, zegt hij, wijzend op de kleding die ik aan heb. Vervolgens start hij een monoloog over waarom de Oostenrijkers de Nederlanders zo snel herkennen.
Aankomst
Allereerst jullie aankomst in het skidorp. De gele kentekens vallen op, maar ook zonder die opvallende nummerplaten herkennen we Nederlanders. Jullie kunnen namelijk niet in de bergen rijden. Jullie kijken om je heen naar de bergen in plaats van de weg. En bij aankomst, als jullie een appartementje hebben gehuurd, laden jullie vervolgens kratten met eten uit. ‘Alsof het hier een soort SOS-kinderdorpen is en we geen supermarkten hebben’.
Vervolgens moeten er spullen worden gehuurd. En dat moet zo snel mogelijk geregeld zijn. Jullie haasten je, want de tijd in de bergen is gelimiteerd. Sleuren de kinderen mee voor schoenen, ski’s en de lessen. ‘Die stress kennen wij niet’.


“De gele kentekens vallen op, maar ook zonder die opvallende nummerplaten herkennen we Nederlanders.”
Op de piste
Bij de indeling van de lessen geven Nederlandse ouders snel aan dat hun kinderen vergevorderd zijn en met de hoogste groepen mee kunnen skiën. Tijdens het voorskiën zijn het echter vaak de Nederlanders die vallend alle pistepaaltjes mee naar beneden grissen om vervolgens uit een kluwen van netten opgevist moeten worden. De leiding geeft na het voorskiën direct aan in welke groep iemand komt. Met regelmaat gebeurt het dat een enthousiaste papa of mama zijn/haar kind naar een hoger groepje duwt.
In de lessen zijn het de Nederlanders die het snelst in discussie gaan met de leraar. Ik wil dit, ik moet dat, mag ik ook zus of zo? De Oostenrijkers, Zwitsers en Duitsers zijn wat dat betreft gedisciplineerder. En als Nederlandse beginners geen les nemen is het vaak komisch om te zien hoe ze om gaan met al hun spullen. Skistokken die alle kanten op zwiepen, onverwachtse richtingsveranderingen en je hoort ze van verre aankomen. ‘Wat een lawaai’, en de man valt even stil en kijkt om zich heen. Op de piste wordt er naar hartelust over en weer geroepen/geschreeuwd. ‘Ooit gedacht om rustig naar elkaar toe te skiën en aan de zijkant van de piste even te praten?’.
“Op de piste wordt er naar hartelust over en weer geroepen/geschreeuwd.”
Een welkome gast
Ik vraag hem wat dat allemaal te maken heeft met mijn lesgeef capaciteiten. Hij moet lachen. ‘Fair point’ zegt hij. Ik vraag hem wat hij komende vrijdag te doen heeft na 14.00 uur. Hij kijkt me verrast aan. ‘Dat is het enige tijdstip deze week dat ik nog geen les heb staan. Kom maar langs als je durft, hoef je niet te betalen en mag je achteraf zeggen hoeveel de les waard was’, zeg ik uitdagend.
Inmiddels hijst zich een groepje op één van de tafels in de après-ski-bar en start een andere groep de polonaise. De man glimlacht en zegt: ‘Allemaal Hollanders. Vaak leuk gek en gezellig, soms frustrerend en irritant’. Ik herken veel van wat hij zegt. Het bovenstaande is een te makkelijk label om op elke Nederlander te plakken. Het is goed om ons te beseffen dat we op bezoek zijn in een ander land in de bergen, maar zeker ook een welkome gast en/of collega!