Firn is een grofkorrelige substantie bestaande uit een sneeuw en ijs, die ontstaat door het beurtelings ontdooien en bevriezen van de bovenste sneeuwlaag in zogenaamde firnbekkens; komvormige nissen in het hooggebergte, omgeven door steile bergwanden en scherpe pyramidevormige rotspieken (horns of pics). Andere namen voor firnbekken zijn cirque en karen. Elk winterhalfjaar komt er een verse laag sneeuw terecht in het firnbekken. Op zekere diepte zal de grofkorrelige firn door de druk verdichten tot wit gletsjerijs. Nog dieper is de druk zo hoog dat er een plastische ijsmassa ontstaat, dit is het blauwe gletsjerijs. Het woord Firn is Duits voor oude sneeuw.
Droom
De toerskiër weet precies hoe hij (of zij) met de firnsneeuw moet omgaan. ’s Ochtends vroeg – je start meestal in het pikkedonker – loop je op je vellen op de knetterhard bevroren firn naar boven. Tegen 11 uur bereik je de top. Daar rust je uit en geniet je een uurtje van het uitzicht. Dan voel je even of op de helling die je wilt skiën de sneeuw al een beetje zacht begint te worden en zo ja… dan ga je en geniet je van een absolute droom op ski’s. Uiterlijk half twee sta je weer beneden in het dal en loop je door een groene weide terug naar auto of bushalte. Klassiek is ook het ‘firngleiten’ op korte skietjes (ook ‘figln’ genaamd) die de voorjaarswandelaar op zijn rugzak meedraagt om in sneeuwhellingen en sneeuwveldjes mee af te dalen.
Piste = firn
Tja, maar wat heb je daar nu als pisteskiër aan? Welnu… in feite is oudere meervoudig geprepareerde pistesneeuw niets anders dan… kunstfirn! De pistebully’s versnellen het proces van de omvorming van de fraai vertakte verse sneeuwkristallen naar ronde glazige, ijsbolletjes drastisch. In de vrije natuur duurt dit proces 57 dagen (zie afbeelding). De druk van de dikke onberoerde sneeuwlaag in het hooggebergte in combinatie met het herhaald ontdooien (eigenlijk gedeeltelijk ontdooien en vochtig worden) en weer bevriezen van de sneeuwlaag zorgt ervoor dat wat je medio april als toerskiër in het hooggebergte tegenkomt eigenlijk ordinaire pistesneeuw is. ’s Ochtends keihard en ’s middags pap. Er tussenin een droom om te skiën. Omgekeerd is dat wat je als pisteskiër vanaf medio februari bij zonnig en warm weer tegenkomt niets anders dan de firnsneeuw waar de toerskiër van begin april tot medio juni van geniet.
Hoe ga je ermee om?
Hoe kun je nu als doorsnee wintersporter omgaan met (te) warm en zonnig weer. Om te beginnen God op je blote knieën (doen!) danken dat er überhaupt nog een meter of meer sneeuw ligt en ook de ingenieurs voor het uitvinden van de sneeuwkanonnen. Het maakt bij dit weertype namelijk helemaal niet uit wat er ligt als het maar wit is en als het ’s nachts nog maar koud en helder genoeg is om hard aan te vriezen. Dankzij de noeste arbeid van de pistepreparateurs (ook op je blote knieën danken) tref je dan ’s ochtends een knalharde superstrakke piste aan waarop je om te beginnen met skibril, helm en backprotector op je eventjes een prof alpieneskiër kunt wanen. Heb je voldoende controle, neem dan die allereerste lift om half negen en vlieg – na een grondige warming up – eens een blauwe piste af. 100 km/u haal je zo. Heb je die piste door? Neem dan ook eens een rode of een kort stukje van een zwarte. 140km/u krijg je ook nog wel op je GPS.
Here comes the sun
Na die eerste snelle runs die je puur natuur een rush bezorgen alsof je weet ik veel wat voor poeder of paddestoel tot je genomen hebt… ga je rustig boven op de berg een kop koffie drinken. Heel rustig, want je hebt tijd… De op het oosten gerichte hellingen zullen pas tegen 10.30 uur zacht beginnen te worden. Tegen die tijd probeer je het daar eens. Is het zacht? Jihaa! Nu kan het feest beginnen. Je blijft op de oosthelling totdat die te pappig wordt… te pappig wil zeggen: de paplaag is dikker dan je ski breed is en er liggen al door mede-skiërs veroorzaakte paphopen op de piste. Tijd om te wisselen naar een zuidhelling. Jihaa! Couldn’t be better. Daar ook te pappig? We gaan door naar de westhellingen… Weer jihaa! Een droom, een feest, what a feeling!
Inline skates mee!
Ga er bij dit weertype vanuit dat je nooit na 13.30 uur skiet. Een snowboarder kan wat langer doorgaan omdat het brede board beter raad weet met paphopen. Maar goed je bent om 8.30 uur begnnen (toch?) en dus heb je 5 uur geskied. Dat is méér dan genoeg. Is het erg warm zul je soms al om 12.30 uur kappen. Blijf dan niet boven in een berghut zitten want je wilt je benen niet breken op de paphopen van de namiddag. Nee, pak beneden een lekker terrasje in de zon en geniet van een koud biertje. Heb je meer sport nodig? Hardloopschoenen mee en stukkie rennen. Of je inline skates mee heerlijk skaten in het dal. Boek een tandemparaglidingvlucht. Chill!