‘Als beginnende skiër is het hard werken op de piste. Dus is het handig als u tijdens uw eerste gondelritjes omhoog en in de après ski een beetje mee kunt praten. Dan valt het niet zo op dat u pas net begonnen bent ; ) Daarom bereidt ik u niet alleen met mijn lessen bij SkiDiscovery perfect voor op de wintersport, maar heb ik ook een woordenboek met veelgebruikte ski jargon gemaakt!’
Rodee
Skileraar
De banaan – hier wil je liever niet mee te maken krijgen. Wanneer een skiër valt en niet meer verder kan wordt hij opgehaald door de Pisterettung. Deze leggen je in een slee met de vorm van een banaan die ze achter zich aan mee van de piste nemen.
Don’t eat yellow snow! – vooral kinderen hebben nogal eens de neiging een handje sneeuw te eten wanneer ze dorst hebben van al het skiën. Maar let op! Zie je yellow snow? Gefeliciteerd je bent getuige van een wildplasser! Of het is de hond van je buren…
Flying Hirsch – deze gaat je in de après ski goed van pas komen. Met dit typisch Oostenrijkse drankje ga je veel vrienden blij maken! Het gaat hier om een shotje jägermeister in een glas met een klein laagje redbull.
Frietjes – als de ski’s parallel naast elkaar staan zien ze er niet meer uit als een pizza punt maar als 2 frietjes. Deze term wordt vooral gebruikt door kinderen.
Hockey stop – in de ijshockey stijl remmen door beide ski’s tegelijk om te gooien naar de kanten en direct stil te staan. (Met wat voorwaartse snelheid creëer je een sneeuwwolk waar je mede skiërs van onder de indruk zullen zijn!)
Immer gerade aus farhn! – zeer populair bij snelheidsduivels. Zo hard mogelijk recht naar beneden. Let op; doe dit alleen wanneer de piste vrij is en je zeker weet dat je op tijd kunt remmen!
Mooi weer skiërs – personen die zich alleen op de piste begeven met strak blauwe lucht en een zonnetje. Vroeg in de morgen met uitstekende pistes. Deze personen zul je niet op de piste tegenkomen wanneer het sneeuwt en hard waait.
Op je kanten staan: – dusdanig de ski op de kant zetten, waardoor de ski’s veel grip hebben en het sturen van ronde bochten wordt bereikt.
De ski’s kunnen op vier gecombineerde manieren op de kant meer of minder worden gezet;
- Door de hellingshoek. Hoe steiler, hoe eerder de ski’s meer oude kant komen te staan.
- Door het bocht leunen, zoals een fietser de bocht neemt.
- Door de heup in het centrum van de bocht te houden.
- Door de bocht in te zetten door een lichte beweging van de knieën in de richting van de bocht.
Pannenkoeken lift – ook wel de staande sleeplift genoemd. Je hebt stok met een rond zitje tussen je benen die er voor zorgt dat je naar boven wordt gesleept.
Pillow – nope, dit is niet zo’n ding waar je na een dagje hard skiën in bed maar al te graag je hoofd op legt. Wanneer het hard gesneeuwd heeft vormen zich in het off piste terrein op rotsen of bomen ‘pillows’ van sneeuw. Erg geliefd bij de freeride skiërs om van af te spingen en de mooiste trucjes op te de doen.
Pizza punt – beginnende skiërs houden hun ski’s in een V-houding die lijkt op een pizza punt. Deze wil je het liefst zo snel mogelijk afleren. De term is ontstaan tijdens skilessen voor kinderen maar wordt inmiddels ook door veel volwassenen gebruikt.
Poederbakken – ski’s speciaal gemaakt om in de diepe sneeuw off piste te skiën. Deze ski’s zijn erg lang en breed en hebben daardoor veel drijfvermogen.
Prikken – pas op met groene pistes of paden! Hier is de kans groot dat je jezelf door middel van prikken met je skistokken vooruit moet bewegen. Een prima workout maar wel vermoeiend tijdens een lange dag skiën.
Rutschen – Is met je beide ski’s dwars op de piste naar beneden glijden. Wanneer je kunt rutschen kun je jezelf uit heel veel situaties redden, bijvoorbeeld als het ijzig is, als het wat steiler wordt, of als je gewoon vermoeid bent.
Schwung zum hang – een bocht naar de berg toe maken. Mocht je teveel snelheid krijgen en niet meer kunnen remmen, maak dan een bocht naar de berg toe. Hierdoor zul je uiteindelijk tot stilstand komen.
Slush – aan het eind van een (wat warmere) skidag wordt de sneeuw heel zwaar en papperig. Dit wordt ook wel slush of papsneeuw genoemd.
Switch rijden- achteruit skiën of met je verkeerde been voor snowboarden. Probeer dit tijdens je eerste wintersport vakantie nog maar even niet uit ; )
Traverseren – de piste dwars oversteken, let er voordat je gaat traverseren op dat er geen skiërs van boven aankomen.
Blijf op de hoogte van al onze acties, tips en ander nieuws met onze nieuwsbrief!